Esperanto | Lingvoj | Fakoj | ktp. |
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z ? nederlanda w...w.c.: necesejowaaien: venti waakzaam: garde, singarda waakzaamheid: singardeco, singardo Waal: valono Waals: valona waanbeeld: fantomo waanzinnig: freneza waanzinnig zijn: frenezi waanzinnig maken: frenezigi waanzinnig worden: freneziĝi waar: kie, kien, vera waar (handels-): varo waarborg: garantio, kaŭcio waarborgen: garantii, kaŭcii waard: inda waarde: indeco, valoro absolute waarde: absoluta valoro in waarde doen dalen: senkreditigi waarde (op beurs): valoraĵo waardeloos: nula, senvalora waardeloos ding: nenio waardepapier: bilo, valorpapero waarderen: ŝati, taksi waardevol: altvalora, grandvalora, multvalora multevalora, valora waardig: inda waardigheid: indeco waardigheid (valentie): valento waardig zijn: meriti waard zijn: indi, valori waarheen: kien waarheid: veraĵo waarnemen: observi, percepti waarnemer: observanto, observulo waarneming: observado, observaĵo, percepto zintuiglijke waarneming: sensacio zintuiglijke waarneming: sensaco zintuiglijke waarneming: sensaĵo zintuiglijke waarneming: sentaĵo zintuiglijke waarneming: sentumaĵo waarom: kial waarschijnlijk: probabla, verŝajna, verŝajne waarschijnlijk (bn.): kredebla waarschijnlijk (bw.): kredeble wacht: gardado, gardo, gvardio op wacht staan: gardestari gardostari wachten: atendi wachter: gardisto, gardostaranto wachtkamer: antaŭĉambro, atendejo wachtpost: posteno wachtrij: atendovico wachtwoord: pasvorto wachtzaal: atendejo waden: vadi wafel: vaflo wagen: ĉaro, hazardi, riski wagen (v.schrijfmachine): ĉareto wagenspoor: vojsulko wagon: vagono wakker maken: veki wakker worden: vekiĝi wakker zijn: maldormi wal: remparo doen walgen: naŭzi walging: naŭzo Wallonië: Valonio, Valonujo walnoot: juglando walnootfamilie: juglandujacoj walrus: rosmaro wals: valso walsen: valsi walstro: galio walstrofamilie: rubiacoj walvis: baleno walvisaas: krilo walvishaai: balenŝarko walvisvaarder: balenbarko walwisachtigen: cetacoj wambuis: redingoto wan: ventolilo WAN: malloka reto wand: vando wandbeen: parietalo, parietosto wandelen: promeni wandeling: promenado wandelstok: paŝstango wandklok: murhorloĝo wang: vango wanhoop: malespero wanhopen: malesperi wankelen: ŝanceliĝi doen wankelen: ŝanceli wanneer: kiam wannen: ventoli WAN-netwerk: malloka reto wanorde: malordo, senordo want: mufo, pruve wantrouwen: malfidi wantrouwend: suspektema wapen: blazono, insigno wapenbroeder: militfrato wapenkunde: heraldiko wapperen: flirti war: in de war brengen: konfuzi in de war doen: malkombi in de war brengen (v.haar): taŭzi warboel: konfuzaĵo warhoofd: anarkiulo Waringhien: op de manier van Waringhien: varingjena van Waringhien: varingjena Gaston Waringhien: Varingjeno warm: varma warmte: varmo warreling: kirlaĵo wartaal: galimatio was: vakso wasbak: lavkuvo, lavujo wasbeer: lavurso, prociono wasbeerhond: niktereŭto wasmachine: lavmaŝino wasmiddel: lesivo wasplaats: lavejo wassalon: lavejo wasschilderkunst: vaksopentro wassen: lavi wassen (v.tekening): lavumi wassen (inwrijven): vaksi wastafel: lavkuvo, lavujo wat: kio water: akvo uit het water komen: elakviĝi te water laten: lanĉi onder water zetten: subakvigi water-: akva, hidraŭlika waterangst: hidrofobio waterbekken: akvujo waterbouwkunde: akvoscienco, hidrologio waterbouwkundige: akvosciencisto, hidrologo waterdrukmeter: hidrometro waterdruppel: akvero waterhoen: galinulo waterhoofd: hidrocefalo waterhoos: trombo waterig: akva, hidrata waterkastanje: trapo, trapofrukto trapfrukto waterkers: akvokreso waterketel: bolkruĉo waterkoker: boligilo, bolkruĉo waterleiding: akvokondukilo waterlelie: nimfeo waterleliefamilie: nimfeacoj Waterman: Waterman (sterrebeeld): Akvisto Waterman (sterrebeeld): Verŝisto watermeetkunde: hidrometrio watermeloen: akvomelono watermerk: filigrano watermeter: hidrometro waternimf: najado waternimfen: odonatoj waternoot: trapo, trapofrukto trapfrukto waterpas: horizontala, nivelilo waterpijp: akvopipo waterput: puto waterral: akvoralo waterslang: hidro waterspuwer: gargojlo waterstof: hidrogeno watertorkruid: felandrio wateruurwek: klepsidro wateruurwerk: akvohorloĝo waterval: akvofalo, falakvo waterval (ontr.): katarakto watervat: akvujo watervliegtuig: hidroaeroplano, hidroplano watervrees: akvofobio, hidrofobio watervrij: anhidra waterzucht: akvoŝvelo, edemo watt: vato watte: vato watteren: vati wattuur: vathoro wat voor een: kia web: TTT webbladzijde: TTT-paĝo webcam: retkamerao web site: retejo, TTT-ejo, TTT-paĝaro webstek: retejo, TTT-ejo, TTT-paĝaro wedden: veti weddenschap: veto wederkerig: reciproka wedijver: konkuro wedijveren: konkuri, konkursi wedkamp: konkurso wedloop: vetkuro wedstrijd: konkurso aan een wedstrijd deelnemen: konkursi weduwe: vidvino weduwnaar: vidvo wee: ve weeën: akuŝdoloro weefsel: ŝtofo, teksaĵo weefsel (celweefsel): ĉelaro weefsel (organisch): histo weefspoel: navedo weegbree: plantago weegbreefamilie: plantagacoj weegschaal: pesilo, Pesilo, pesiltaso week: semajno Goede Week: Sankta Semajno weekdieren: moluskoj weeklacht: veo weeklagen: lamenti, vei week maken: malhardi weer: vetero weer (opnieuw): nova helder weer: sereno weerbarstig: spitema zonder weerga: senekzempla weergeven: redoni weerkaatsen: reflekti weerklank: resonado, resonanco weerklinken: resoni weerkunde: meteologio, meteorologio weerleggen: refuti weerspiegelen: speguli weerstaan: rezisti weerstand (elektr.): rezistanco weersvoorspelling: veterprognozo in weerwil van: spite wees: orfo wees maken: orfigi weeshuis: orfejo weetgierig: komprenema weg: for, irejo, vojo weg doen: forigi weg gaan: foriĝi wegbrengen: forporti wegcode: trafikregularo wegdoen: forigi wegdragen: forporti wegdrukken: alpremi wegen: wegen (gewicht bepalen): pesi wegen (zwaar zijn): pezi wegenbelasting: vojimposto wegennet: vojaro vojreto, vojreto wegens: pro weggaan: foriri doen weggaan: foririgi weggetje: vojstreko weggeven: fordoni wegglijden: elgliti weggoochelen: forĵongli weghouden: forteni wegjagen: forpeli wegjongleren: forĵongli wegkrabben: forfroti wegkwijnen: forvelki weglaten: delasi, elizii weglating: elizio wegleggen: formeti wegleiden: forkonduki weglikken: forleki weglokken: delogi weglopen: forkuri wegmoffelen: forĵongli wegnemen: depreni, forpreni wegrijden: forveturi wegrotten: forputri forputriĝi wegschenken: fordoni, foroferi wegschieten: forpafi wegschieten (snel weglopen): forpafiĝi sin forpafi pafi sin for wegschuiven: elgliti wegslingeren: katapulti wegsluipen: elŝteliĝi wegsmelten: disfandi forfandi wegspringen: forsalti wegstoten: elpuŝi wegtoveren: forĵongli wegvak: koridoro wegvallen: forfali wegvegen: deviŝi, elviŝi, forbalai, forviŝi wegvliegen: forflugi wegvloeien: deflui, disflui wegwerpen: deĵeti, forĵeti wegwijzer: vojmontrilo wegwissen: deviŝi, elviŝi, forviŝi wegzenden: forsendi wegzetten: formeti wegzinken: enprofundiĝi, profundiĝi wegzwerven: forvagi wei: selakto weide: herbejo, paŝtejo, paŝtiĝejo weiden: paŝti weids: vasta weigeren: malakcepti, malkonsenti, malvoli, rifuzi weinig: malabunda, malmulta, malmulte wekken: veki het wekken: veko wekker: vekhorloĝo wel: ja, nu welbehagen: plaĉo weldra: baldaŭ zich laten welgevallen: forkonsenti welk: kiu welke: kiu welke ook: ajna welkom: bonvenon! welluidendheid: bonsoneco, eŭfonio wellust: ĝuamo, volupto wellustig (zeldz.): lasciva wellustigheid (zeldz.): lascivo welnu: nu welp: welp (bij scouts): lupido welp (v.wolf): lupido welsprekend: elokventa welsprekendheid: elokvento welstand: bonhavo welvaart: bonstato welvoeglijkheid: dececo welwillend: kompleza komplezema welwillendheid: komplezo welwillend zijn: bonvoli welzijn: bonfarto door elkaar wemelen: kalejdoskopi wenen: plori een wenk geven: sugesti wennen: wennen (tr.): kutimigi wennen (intr.): kutimiĝi wentel-: ŝraŭbforma wentelen: ruli wereld: mondo ter wereld brengen: akuŝi christelijke wereld: Kristanujo de uitgaande wereld: mondumo wereld-: monda wereldbeeld: mondkoncepto wereldbol: geografia globo, globuso wereldburger: mondcivitano wereldburgerschap: mondcivitaneco wereldcongres: Universala Kongreso werelddeel: mondoparto, terparto werelddeel (ontr.): kontinento Wereldgezondheidsorganisatie: Monda Organizaĵo pri Sano wereldkaart: platglobo wereldlijk: laika, monda wereldoorlog: mondmilito tweede wereldoorlog: dua mondmilito eerste wereldoorlog: unua mondmilito werelds: monda wereldzee: mondoceano werk: faraĵo, laboro, verko te werk gaan: procedi werk (uitgeplozen touw): stupo werkbank: stablo werkelijk: efektiva, reala werkelijkheid: realo werkelijkheid worden: efektiviĝi werken: labori, operacii werken (effect hebben): efiki werken (v.hout): varii werkgever: labordonanto werking: efikeco, efiko werkloos: senlabora werkloosheid: senlaboreco werkplaats: metiejo werkschuw: mallaborema werkstation: terminalo intelligent werkstation: inteligenta terminalo dom werkstation: sencerba terminalo werkster (bij): laborabelo werkstraf: punlaboro werkstuk: laboritaĵo werktuig: ilo werktuigkunde: meĥaniko werktuigkundige: meĥanikisto werkwijze: procedo, procezo werkwoord: verbo werpen: ĵeti plots werpen: ekĵeti zich werpen op: impeti zich werpen: ĵetiĝi werst: versto wervel: vertebro ongewervelde dieren: senvertebruloj gewerveld: vertebra gewervelde dieren: vertebruloj wervelen: kirliĝi wervelkolom: vertebraro wervelstorm: ciklono wervelwind: ventokirlo, vortico werven: adeptigi, varbi wesp: vespo westelijk: okcidenta westen: okcidento in het westen van: okcidente de ten westen van: okcidente de het Westen (Europa + Amerika): Okcidento westerling: okcidentano West-Samoa (arch.): Okcidenta Samoo wet: leĝo wetboek: kodekso burgerlijk wetboek: civila kodekso burgerlijk wetboek (ontr.): civila kodo wetboek (ontr.): kodo handelswetboek: komerca kodekso wetboek van koophandel: komerca kodekso handelswetboek (ontr.): komerca kodo strafwetboek: kriminala kodekso wetboek van strafrecht: kriminala kodekso strafwetboek (ontr.): kriminala kodo weten: scii wetenschap: scienco wetenschapper: sciencisto wetgevende macht: leĝodona potenco wethouder (Ned.): skabeno wetskracht hebbend: leĝoforta wettelijk: leĝa wetten geven aan: leĝigi wettig: laŭleĝa, leĝa, legitima wettigen: leĝigi weven: teksi weversspoel: navedo wezel: mustelo wezen: estaĵo levend wezen: estulo wezen (essentie): suko WGO: Monda Organizaĵo pri Sano whisky: viskio whist: visto Russische whist: jeralaŝo wie: kiu wieden: elsarki, sarki wieg: lulilo wiegelied: lulkanto wiegen: luli wiel: rado wielewaal: oriolo wielewalen (fam.): orioledoj wielspinnen: araneedoj wiens: kies wier: kies wierook: bonodorfumaĵo, incenso, olibano wierookvat: incensilo Wiesbaden: Vizbadeno wig: kojno wij: ni wijfje: ino wijfjeskat: katino wijk: kvartalo wijn: vino wijnbouwer: vinberkultivisto wijngaard: vinberĝardeno wijnproever: vingustumisto wijnruit: ruto wijnruitfamilie: rutacoj wijnstok: vinberarbo vinberujo, vito wijnstokfamilie: vitacoj wijnvlek (moedervlek): nevuso wijs: saĝa gebiedende wijs: imperativo aantonende wijs: indikativo onbepaalde wijs: infinitivo hij is niet goed wijs: mankas klapo en lia kapo wijs (v.werkwoord): modo wijs (v.werkwoord): modo aanvoegende wijs: subjunktivo wijsheid: saĝeco, saĝo wijsheidstand: saĝodento wijsvinger: montra fingro, montrofingro wijten: imputi wijting: merlango wijze: wijze van spreken: dirmaniero op een of andere wijze: iel op een of andere wijze: iele op geen enkele wijze: neniel op zodanige wijze: tiele wijzen: montri erop wijzen: montri wijzen naar: almontri wijzer: montrilo grote wijzer: hormontrilo wijzigen: modifi, ŝanĝi wiki: vikio wikke: vicio wikkel: banderolo wikkelen: volvi wikkeltafel: vindotablo wil: volo tegen zijn wil in: kontraŭvole wild: senkultura, sovaĝa wildernis: ĝangalo, sovaĝejo wilg: saliko wilgenfamilie: salikacoj willekeur: arbitro willekeurig: arbitra Willem: Vilhelmo willen: voli willens of onwillens: vole nevole willoos: senvola wimpers: okulharoj wind: vento een wind laten: furzi windas: vinĉo, vindaso windefamilie: konvolvulacoj windhond: levrelo windkrachtmeter: anemometro Windows: Vindozo Windows-gebruiker: vindozulo windsel: vindo windzucht: meteorismo wilde wingerd: ampelopso winkel: butiko, magazeno, vendejo winkelbediende: komizo winkelen: butikumi winkelier: butikisto winnen: gajni, venki winnen (in een spel): elpoenti het winnen: gajno winst: gajno, profito winstbejag: profitemo winstmarge: profitkvoto winter: vintra tempo, vintro wintertijd: vintra tempo wip: balancilo wisent: bizono wiskunde: matematiko analytische wiskunde: analitiko wiskundige: matematikisto wissel: komutilo, mandato, relkomutilo, transigilo, trato wissel (fin.): kambio wisselen: alterni, ŝanĝi wisselmakelaar: kambia makleristo wisselstroom: alterna kurento wissen: deviŝi, elviŝi, forviŝi, viŝi wit: blanka iets wits: blankaĵo gebroken wit: blanketa het wit: blanko witglas: domvitro witgloeiend: inkandeska witgloeiend maken: inkandeskigi witgloeiend worden: inkandeski witlof: cikorio witloof: cikorio wit maken: blankigi Wit-Rusland: Belorusujo witsnorpalmmarter: pagumo witsnorpalmroller: pagumo wittebroodsweken: mielluno, mielmonato witten: blankigi witvis: alburno woede: kolero woekeren (zn.): prolifero woekerrente: procentego woekerwinst: uzuro woelen: ĵetiĝadi woelmuis: mikroto woensdag: merkredo woest: impetega, sovaĝa woestijnrat: gerbilo woiwode: vojevodiestro woiwodschap (Poolse provincie): vojevodio wol: lano wolf: lupo Wolf (sterrenbeeld): lupo wolfje (bij scouts): lupido wolfraam: volframo wolfsklauw: likopodio wolfsspinnen (fam.): luparaneedoj Wolga: Volgo wolk: nubo wolkenkrabber: ĉielskrapanto wollegras: erioforo wolverlei: arniko WOM: Monda Organizaĵo pri Meteologio wond: vundo een nieuwe wonde doet de oude vergeten: oni elbatas kojnon per kojno wonder: miraklo wonderbaarlijk: mirinda wonderboom: ricino wonderkind: mirinfano wonderlijk: mirinda wonen: loĝi woning: loĝejo woonhuis: loĝdomo woonkamer: vivoĉambro woord: parolo, vorto woord vooraf: antaŭparolo onder woorden brengen: vortigi woordenaar: leksikografo woordenboek: vortaro woordenschat (zeldz.): leksiko woordvoerder: parolisto woordvorm: vortformo woordvorming: vortfarado worden: estiĝi, fariĝi, iĝi worm: vermo wormen: vermoj wormkruid: vermifugo worp: ĵeto worst: kolbaso worstelen: barakti, lukti wortel: karoto, radiko wortel doen schieten: enradikigi wortelen: radiki wortel schieten: enradikiĝi wortelstok: rizomo wortelsysteem: radikaro worteltrekken: radikigi WOT: Monda Organizaĵo pri Turismo wouw: milvo wraak: venĝo wraakzuchtig: venĝemo wrak: vrako wrang (v.schip): varango wrat: veruko wrattenzwijn: fakoĉero, fakoĥero, verukapro wreed: kruela wreken: venĝi wrijven: froti, poluri wrijving: froto wringen: tordi wroeten (zoekend graven): serĉfosi wrok: rankoro wrok voelen: rankori wrongel: kazeo wulp: numenio wurgen: strangoli, sufoki wushu: uŝuo wushu-beoefenaar: uŝuisto WWW: TTT |