Esperanto | Lingvoj | Fakoj | ktp. |
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z ? nederlanda a...aai: karesoaaien: karesi aaiend: karesa aak: barĝo aal: angilo aalbes: ruĝa ribo aalmoes: almozo aalscholver: kormorano aambeeld: amboso, inkudo aambeien: hemoroidoj aamborstigheid: astmo aan: al aanbelangen: koncerni aanbellen: sonorigi aanbevelen: rekomendi aanbeveling (arch.): konsilo aanbevelingsbrief: rekomendletero aanbidden: adori, amegi aanbieden: oferdoni, oferi, prezenti, proponi te koop aanbieden: oferti aanbinden: alligi aanblaffen: alfaŭki aanblijven: resti brulanta, resti en sia funkcio aanblik: aspekto aanbod: oferado, propono aanboren: boratingi aanbotsen: puŝiĝi aanbranden: albruli aanbreken: komenciĝi aanbrengen: alporti aanbrengen (bij politie): denunci aandacht: atento geen aandacht schenken aan: preteratenti aandachtig: atenta aandacht schenken aan: atenti aandachtsstreep: haltostreko aandacht vestigen op: atentigi aandeel: akcio, parto, porcio aandeelhouder: akciulo aandoenlijk: kompatveka aandragen: alporti aandrang: aandrang (het aandringen): insistado aandrang (het aandringen): insisto aandrijven: irigi aandringen: insistadi, insisti het aandringen: insistado aandringen (zn.): insisto aandringend: insistema aandrukken: alpremi aanduiden: indiki, marki, montri aanduiding: indiko aandurven: kuraĝi aangaan: dat gaat je niets aan: tio ne koncernas vin aangaande: pri, rilate ...-n aangeboren: denaska aangenaam: agrabla, komforta, plaĉa aangezicht: vizaĝo aangezien: tial ke aangifte: dogandeklaro aangifte doen: deklari aangrenzend: najbara aangrijpen: kortuŝi aanhaken: kroĉi aanhanger: adepto, ĉampiono aan hebben: surhavi aankijken: alrigardi openbare aanklager: prokuroro aankleden: vesti aanklikken: alklaki aankomen: alveni aankondigen: anonci aankondiging: anonco aankoop (gekochte waren): aĉetaĵo aankoper: aĉetanto aankoper (beroeps-): aĉetisto aanleg: antaŭkapablo aanlegplaats: varfo aanleiding: efika kaŭzo aanmanen: admoni aanmelden: anonci aanmoedigen: kuraĝigi aannemen: adopti, akcepti het aannemen: akcepto aanpakken: alpaŝi aanpassen: adapti, akomodi, alfari, aliigi, almezuri, provi aanplakken: afiŝi aanplanting: plantejo aanraden: konsili aanraken: tuŝi aanschouwelijk: pitoreska aansporen: instigi, sproni, stimuli, subinstigi aansporing: instigo aanspraak maken: pretendi aanspreken: alparoli aansteken: ekbruligi, eklumigi, fajri, fajrigi, flamigi, infekti aansteken (licht): ŝalti aansteker: fajrilo aanstellen: enoficigi z. aanstellen: afekti aanstoot geven: ŝoki aanstrepen: marki aantal: nombro aantasten: korodi aantekening: noto aantrekkelijk: plaĉa aantrekken: altiri, logi aantrekkingskracht (betovering): fascino aantrekkingsmiddel: logo aanvallen: ataki, superfali, surfali aanvang: komenciĝo het doen aanvangen: komenco aanvoeren tegenwerpen: obĵeti aanvullen: kompletigi aanvullend: plia aanwerven: rekrutigi aanwezig zijn: ĉeesti aanwijzen: indiki, montri aanwijzend: montra aanwijzend voornaamwoord: montra pronomo aanwijzing: indico, indikaĵo, indiko aanzetten: ŝalti aanzien: honoro aanzienlijk: grava aap: simio aar: spiko aard-: tera aardappel: zoete aardappel: batato aardappel (vrucht): terpomo aardappel (plant): terpomujo aardbei: aardbei (vrucht): frago aardbei (plant): fragujo aardbeving: tertremo aardbol: terglobo, tero aarde: terglobo, tero aarden: tera aardgas: tergaso aardgeest: gnomo aardgordel: terzono aardig vinden: ŝati aarding: terkonekto, terkontakto aardkorst: terkrusto aardnoot: ternukso aardolie: nafto aardpeer: terpiro, tubera helianto aardpek: terpeĉo aardrijkskunde: geografio aardrijkskundige: geografiisto aardtrilling: terskuo aardworm: tervermo Aart: Arnoldo aartsketter: ĉefherezulo aartsploert: protokanajlo aartspresbyter: ĉefpresbitero aartsschurk: kanajlego, protokanajlo aartsvader: patriarko aarzelen: heziti aas: aso abacus: abako ABC: aboco ABC-boek: alfabetumo abces: absceso abdiceren: abdiki abdij: abatejo abdij (vrouwenklooster): abatinejo abdis: abatino, monaĥinejestrino abdomen: abdomeno Abel: van Abel: abela Niels Abel: Abelo Abels: abela Abels (groep): abela aberratie: aberacio ablatief: ablativo abnormaal: anormala geabonneerd zijn op: aboni abonnement: abono een abonnement nemen: ekaboni abonneren: abonigi zich abonneren op: aboni aborteren: abortigi abortus plegen: abortigi abracadabra: abrakadabro hij weet waar Abraham de mosterd haalt: li scias, kie la kankroj pasigas la vintron abrikoos: abrikoto Japanse abrikoos: umeo abrikozenboom: abrikotujo abrikotarbo abrupt: abrupta abscis: absciso, x-koordinato abside: absido absidiool: absideto absint: absintaĵo absis: absido absolutisme: absolutismo absoluut: absoluta absorberen: sorbi abstract: abstrakta, malkonkreta abstraheren: abstrakti absurd: absurda abt: abato, monaĥejestro acacia: akacio academie: akademio lid van de academie: akademiano acajouboom: akaĵuarbo akaĵuujo acanthus: akanto accent: akcento, akĉento, supersigno dynamisch accent: laŭtakcento ritmisch accent: ritma akcentado ritma akcento accentueren: akcenti, substreki accentverlies: akcentperdo accept: akcepto accepteren: akcepti, toleri accepterenzich laten welgevallen: forkonsenti acciaccatura: aĉakaturo accijns: ambtenaar der accijnzen: akcizisto accijns: akcizo accijns heffen op: akcizi lokale accijns: urba akcizo acclimatiseren: alklimatiĝi accoord: konsonanco accordeon: akordiono account (informatica): konto accountant: kontisto accrediteren: akrediti accreditief: akreditivo, kreditletero een accreditief openen: akreditivi accreditief (documentair krediet): dokumenta kredito accu: akumulatoro accumulator: akumulatoro accumuleren: akumuli accuraat: akurata accusatief: akuzativo, celkazo acetaat: acetato aceton: acetono acetyl: acetilo acetyleen: acetileno ach: aĥ achromatisch: akromata acht: ok in acht nemen: observi achtbaar: estiminda achtdelig: okuma achten: estimi achter: malantaŭ, poste naar achter: al malantaŭ malantaŭ ...-n van achter: de malantaŭ van achter: el malantaŭ naar achter: malantaŭen achtergrond: fono, fundo achtergrondopdracht: fona tasko achtergrondverwerking: fona reĝimo achterhoede: postgvardio achterhoofd: okcipito, postkranio achterhoofdsbeen: okcipitalo, okcipitosto achterkleindochter: pranepino postnepino achterkleinzoon: pranepo postnepo achterlaten: postlasi achterlichten: postlumo achter raken: postiĝi achterstallig: posttempa achterste: malantaŭa achterste deel: postaĵo, posto achterstelling: diskriminacio achtersteven: pobo, poŭpo achteruit: dorsen, retro achteruitgaan: malprogresi, regresi achteruit gaan: posteniĝi achteruitgang: malprogreso achteruitschoppen: kalcitri achtervoegsel: postafikso, postfikso, sufikso het gebruik van achtervoegsels: sufiksado achtervolgen: ĉaskuri, persekuti, postkuri achtervolgen (op een dier): postrajdi achterwaarts: posten achterwege laten: mankigi achterwerk: postaĵo, pugo achterzetsel: postpozicio achterzijde: malantaŭo aan de achterzijde van: dorse de achting: estimo achtste: oka ten achtste: oke achttal (z.nw.): okopo acne: akno acne-blaasje: aknero, akno acoliet: akolito acrobaat: akrobato acroniem: siglo acropolis: akropolo acteur: aktoro actief: aktiva, aktivo actinium: aktinio, aktiniumo activa: aktivo actualiseren: ĝisdatigi actuaris: aktisto actueel: aktuala, freŝa acupuncturist: akupunkturisto acupunctuur: akupunkturo acuut: akuta adagio: adaĝe, adaĝo adapter: adaptilo adder: vipuro adders (fam.): vipuredoj adel: nobelaro, nobeleco adel-: nobela adelaar: aglo adelaars-: agleca adem: spirado, spiro ademen: spiri ademhalingsweg: spirkanalo adequaat: adekvata ader: angio, vejno aderen: vejni adieu: adiaŭ adjectief: adjektivo, a-vorto adjudant: adjudanto, adjutanto, vicsubleŭtenanto adjudant-chef: ĉefadjudanto adjunct: adjunkto administratie: administracio, administrejo admiraal: admiralo admiraliteit: admiralitato admittantie: admitanco adolescent: adoleskulo, junulo adolescentie: adolesko Adolf: Adolfo adopteren: adopti als zoon adopteren: filigi adrenaline: adrenalino adres: adreso adresboek: adresaro adressenbestand: adresaro adressenlijst: adresaro adresseren: adresi adsorberen: adsorbi adsorptie: adsorbo advent: advento advertentie: anonco adverteren: anonci adviserend: konsultiĝa advocaat: advokato, ovolikvoro aedilis: edilo aërodroom: aerodromo aërofobie: flugofobio aëroliet: aerolito, aerŝtono aërometer: aerometro aëronaut: aeronaŭto aëronautiek: aeronaŭtiko aëroob: aerobia aerostaat: aerostato afasie: afazio afbakenen: dislimi, limigi afbeelding: bildo, ĵeto afbestellen: malmendi jaarlijkse afbetaling: anuitato afbreken: derompi, malkonstrui afbreking: linifaldo afbrengen: dekonduki afbuigen: deklini afdeling: sekcio afdingen: afdingen (nw.): marĉandado afdingen (ww.): marĉandi afdoen: demeti afdoend: konkludiga een vrucht afdrijven: abortigi afdronk: postgusto afdruk: premsigno, printaĵo afdrukapparaat: presilo, printilo affectie: afekcio affiche: afiŝo afficheren: afiŝi affuit: afusto afgedreven vrucht: abortaĵo abortulo afgeleefd: kaduka afgelegen: fora afgevaardigde: komisiito afgevaardigde (arch.): komisiulo afgod: idolo afgodendienaar: idolano afgrijselijk: abomeninda afgrond: abismo, faŭko, profundegaĵo, profundego, senfundaĵo afgrond (fig.): glutejo afgunstig terzijde kijken: strabi afhaken: dekroĉi malkroĉi afhangen: dependi afhankelijk: dependa afhankelijkheid: korelacio, korelativeco afkappen: elizii afkerig: malinklina afkeuren: mallaŭdi afkeurenswaard: mallaŭdinda afkeurenswaardig: mallaŭdinda afkoelen: malvarmiĝi men kan zijn afkomst niet verloochenen: konservas eĉ karbo la strukturon de l' arbo afkomstig zijn: origini afkopen: elaĉeti afkorting: mallongigo aflaat: indulgenco aflatten: lati afleggen: markoti aflegger: markoto afleren: dekutimiĝi malkutimiĝi aflijnen: demarkacii afluisteren: subaŭskulti afmaken: elfari afmeting: formato afname: debito aforisme: aforismo afpersen: ĉantaĝi afraden: dekonsili malkonsili, malinstigi africhten: eduki Afrika: Afriko Afrikaan: afrikano afrondend: konkludiga afschaffen: aboli, abolicii afscheid: adiaŭado, adiaŭo afscheid nemen: adiaŭdiri afscheid nemen: adiaŭi afscheiden: sekrecii afscheiding: secesio afscheiding (v.vocht): sekrecio afscheids-: adiaŭa afschepen: forregali afschudden: forskui afschuwelijk: abomena, abomeninda afslaan (weigeren): malakcepti afslachten: masakri afsnijden: detranĉi fortranĉi schuin afsnijden: beveli afsplitsen: forkiĝi afspoelen: gargari afsponsen: spongi afspraak: rendevuo geheime afspraak: koluzio afspreken: antaŭkonsenti, interkonsenti van iets afspringen: desalti afstaan: forrifuzi afstammeling: ido, praido afstammen: deveni afstamming: genealogio afstand: distanco, spaco afstand doen: malpretendi afstand (v.rechten): malpretendo afstand (opgeven): rezigno afstand doen: rezigni afstand doen van de troon: abdiki afstands-: defora, fora afstandsbediening: defora stirado, teleregilo afsteken: kontrasti doen afsteken: kontrastigi afstellen: agordi afsterven: formorti afstijgen (v.e.kameel): dekameliĝi afstoffen: senpolvigi afstoten: depuŝi, mallogi aft: afto iets aftands: kadukaĵo aftappen: elkrani aftasten: palpi aftekenen: aftekenen (tr.): konturi zich aftekenen: konturiĝi zich aftekenen: konturiĝi aftreden: kapitulaci aftrekken: dekalkuli, elkalkuli, subtrahi aftrekking: subtraho aftreksel: infuzaĵo een aftreksel maken door opgieting van een vloeistof : infuzi afval: balaaĵo, defalaĵo, elĵetaĵo , rubo afvallen: afvallen (bladeren bijv.): defali afvallen (v.e.godsdienst): defali afvallige: renegato afvegen: viŝi afvoerpijp: akvotubo afwasmiddel: lesivo afwassen: lavi la vazaron afwegen: pesi afwennen: dekutimiĝi malkutimiĝi afweren: forklini afwezig zijn: foresti afwijken: deflankiĝi, dekliniĝi, forflankiĝi doen afwijken: fordirekti afwijking: aberacio afwijzen: forkonfesi, rifuzi afwikkelen: malvolvi afwisselen: varii afwrijven: defroti afzender: adresanto afzet: debito afzetgebied: merkato afzetten: malŝalti afzetten (verkopen): debiti afzetting (v.aardlaag): sedimento afzijdig: flanke afzonderen: izoli afzondering: izoliteco agaat: agato agape: agapo agar-agar: agaragaro agar-agarcultuur: gelozo agaricaceae: agarikacoj agave: agavo agenda: agendo, tagordo agent: agento agent (handel): faktoro agentschap: agentejo een agglomeraat vormen: aglomeri agglutinerend: aglutina aggressief: atakema agio: aĝio agnaat: agnato Agni: Agnio agnosticisme: agnostikismo agorafobie: agorafobio agressief: agresema, kaŭstika agressie plegen: agresi agressieve stof: kaŭstikaĵo agressiviteit (v.stoffen): kaŭstikeco agronomie: agronomio agronoom: agronomiisto, agronomo ah: aĥ aha! (uitroep van begrip): ehe ahorn: acero aids: aidoso aids (arch.): aideso aidspatiënt: aidosulo aigrette: egreto aikido: aikido aileron: alerono airconditioner: klimatizilo aj: oj ajuin: cepo akelei: akvilegio akker: agro, kampo akkoord: samopinieco niet akkoord gaan: kontraŭiĝi, kontraŭstari akkoord gaan: konsenti akoestiek: akustiko akoniet: akonito akte: akto aktentas: paperujo, teko al: jam alarm: alarmilo, alarmo alarmeren: alarmi alarmerend: alarma Alaska: Alasko Schiereiland van Alaska: Alaska Duoninsulo Golf van Alaska: Alaska Golfo albast: alabastro albatros: albatroso albe: albo Albert: Alberto albikoor: pelamido albino: albino album: albumo, bildaro albumine: albumino albuminurie: albuminurio alcali: alkalo alcaloïde: alkaloido alcázar: alkazaro alchemie: alĥemio alchemist: alĥemiisto alchimie: alĥemio alchimist: alĥemiisto alcohol: alkoholo alcoholicus: drinkemulo alcoholische drank: alkoholaĵo, ebriigaĵo alcoholisme: alkoholismo aldehyde: aldehido ale: elo aleatoir: aleatora, loteca aleatorisch: aleatora, loteca alfabet: aboco, alfabeto alfenide: alfenido Alfred: Alfredo algebra: algebro Booleaanse algebra: bulea algebro lineaire algebra: lineara algebro algemeen: ĝenerala, komuna meer algemeen worden: plioftiĝi algen: algoj algoritme: algoritmo alhoewel: kvankam alias (zn.): alinomo alibi: alibio aligneren: laŭliniigi alikruik: litorino alikruiken: litorinedoj alinea: alineo alkalisch: alkaleca alken (fam.): aŭkedoj alkoof: alkovo Allah: Alaho alle: ĉiu bijna alle: preskaŭ ĉiuj alleen: sola, sole alleen (slechts): nur allegorie: alegorio allegorisch: alegoria allegretto: alegrete, alegreto allegro: alegre, alegro allerheiligst: sanktega allerheiligste (zn.): plejsanktejo alles: ĉio alles op zijn tijd: por ĉiu faro estas horo alliantie: alianco alligator: aligatoro alliteratie: aliteracio allonge: alonĝo allopathie: alopatio allopathisch: alopatia alluderen: aludi allusie maken: aludi alluvium: aluvio Alma-Ata: Almato almachtig: ĉiopova, suverena almanak: almanaĥo, almanako Almati: Almato inwoner van Almati: almatano aloë: aloo alpaca: alpako alpenden: cembro Europese alpenden: cembro Europese alpenden: cembro eŭropa Siberische alpenden: cembro siberia alpendenbos: cembrejo als: kvazaŭ, se alsem: absinto als het ware: kvazaŭ alsof: kvazaŭ alt: aldo aldviolono lage alt: kontralto altaar: altaro Altaar (sterrenbeeld): Altaro Altai: Altajo Altair: Altairo Altaïsch: altaja lingvo Altaïsche taal: altaja lingvo Altaïsche taalfamilie: Altaja lingvofamilio alternatief: alternativo alternator: alternatoro altijd: ĉiam altruïsme: altruismo, malegoismo altviool: aldo aldviolono aluin: aluno aluminium: aluminio alver: alburno alvleesklier: pankreaso, pankreato amalgaam: amalgamo amalgameren: amalgami amandel: amandel (noot): migdalo amandel (klier): tonsilo amandelboom: migdalarbo amaniet: amanito amarant: amaranto amaril: smirgo amaryllis: amarilido amateur: amatoro amateuristisch: amatoreca amazone: amazono Amazone: Amazono ambacht: metio ambachtsman: metiisto ambassade: ambasadejo, ambasado, ambasadorejo ambassadeur: ambasadoro amber: ambro ambiëren: ambicii ambitie: ambicio, karierismo ambrozijn: ambrozio ambt: ofico, posteno een ambt vervullen: ofici ambtenaar: oficisto ambt neerleggen: abdiki ambtsgewaad: ornato ambulance: ambulanco amen: amen amendement: amendo americium: americio Amerika: Ameriko Verenigde Staten van Amerika: Usono Amerikaan: amerikano, usonano Amerikaans: amerika Amerikaans (betr. de V.S.): usona Amerikaans staatsburger: usonano amethist: ametisto amfibieën: amfibioj amfibrachys: amfibraĥo, amfibrako amfitheater: amfiteatro amfoor: amforo amfora: kratero amianthium: amiantio ammoniak: amoniako ammoniet: amonito amnesie: amnezio amnestie: amnestio amoebe: amebo Amor: Amoro amorf: amorfa ampère: ampero André-Marie Ampère: Ampero ampèremeter: ampermetro ampersand: kaj-signo amplitude: amplitudo ampul: ampolo amputeren: amputi Amsterdam: Amsterdamo amulet: amuleto amusant: amuza amuse-gueule: antaŭplado amuseren: amuzi anachronisme: anakronismo anagram: anagramo analfabeet: analfabeto analgesie: analgezio analgeticum: analgeziko analogie: analogeco, analogio analoog: analoga analysator: analizilo analyseren: analizi anamnese: anamnezo ananas: ananaso anapest: anapesto anarchie: anarĥio, anarkio anarchisme: anarĥiismo, anarkiismo anarchist: anarĥiisto, anarkiisto anarchist (ontr.): anarkisto anarchistisch: anarĥia, anarkia anastigmatisch: anastigmata Anatolië: Anatolio anatomie: anatomio andante: andante, andanto ander: alia andere: alia onder andere: interalie andermans: malpropra anders: alie, malsimila iets anders: alio anderzijds: aliflanke andesiet: andezito andijvie: endivio Andorra: Andoro André: Andreo Andries: Andreo anekdote: anekdoto anemie: anemio, klorozo anemisch: kloroza anemoon: anemono äneolithicum: ĥalkolitiko angel: pikilo Angelsakser: anglosakso angelsaksisch: anglosaksa angelus: anĝeluso angina: angino anglicisme in het Esperanto: esperanglaĵo angor: angoro angst: angoro, timo angstgevoel: timosento anijs: anizo, anizujo aniline: anilino animatie: animacio animeren: animi anisotroop: malizotropa anjelier: dianto anjelierachtigen: kariofilacoj anjer: dianto anjerfamilie: kariofilacoj anker: ankro het anker uitwerpen: faligi ankron ankeren: ankri ankerplaats: ankrejo ankylosis: ankilozo veroorzaken van ankylosis: ankilozigo Anna Paulownaboom: paŭlovnio annexeren: aneksi annihilatie: anihilacio annihileren: anihilacii annuïteit: anuitato annuleren: nuligi anode: anodo anomalie: anomalio anoniem: anonima ansichtkaart: bildkarto ansjovis: anĉovo Antarctica: Antarkto Antarctis: Antarkto antarctisch: antarkta antecedent: antecedento anthrax: antrakso antichresis: antikrezo antideeltje: antipartiklo, kontraŭpartiklo antidumping-: kontraŭdumpinga antiklerikaal: kontraŭklerikala antikolonialisme: kontraŭkoloniismo antilogaritme: kontraŭlogaritmo antimoon: antimono antiproton: kontraŭprotono antiprotono antisemitisme: kontraŭjudismo antiseptisch: kontraŭsepsa antoniem: antonimo antropomorfisme: antropomorfismo Antwerpen: Antverpeno antwoord: respondo antwoordapparaat: respondilo respondaparato elektronisch antwoordapparaat: respondilo respondaparato antwoorden: respondi anus: anuso aorta: aorto apart: unuopa apathie: apatio apatiet: apatito apenbroodboom: baobabo apenstaart: heliko, po-signo aperitief: aperitivo apocope: apokopo apocrief: apokrifa, apokrifo apocrief boek: apokrifo apofyse: apofizo Apollo: Apolono apoloog: apologo apotheek: apoteko apotheker: farmaciisto apotheose: apoteozo appel: pomo appelen voor citroenen verkopen: doni ovon por ricevi bovon de appel valt niet ver van de boom: plej juna katido musojn jam pelas appelboom: pomujo appelboomgaard: pomejo appelsien: oranĝo bewaar een appeltje voor de dorst: gardu kandelon por la nokto applaudisseren: aplaŭdi appositie: apozicio appret: apreturo appreteren: apreturi april: aprilo apsis: absido apsiskapel: absideto aquaduct: akvedukto, akvodukto aquamarijn: akvamarino aquarel: akvarelo aquarium: akvario aquatint: akvatinto Arabische Emiraten: Verenigde Arabische Emiraten: Unuiĝintaj Arabaj Emirlandoj Verenigde Arabische Emiraten: Unuiĝintaj Arabaj Emirujoj Arabische Zee: Araba Maro arbeid: laboro arbeider: laboristo arbeidsconflict: laborkonflikto arbeidsmarkt: labormerkato Internationale Arbeidsorganisatie: Internacia Labor-Organizaĵo arbitrair: arbitra arcade: arkaĵaro archaïsch: arkaika archeoloog: arĥeologo archetype: arketipo archief: arĥivejo, arĥivo, arkivejo, arkivo Archimedische (groep): arĥimeda archipel: arkipelago, insularo archivaris: arĥivisto, arkivisto arcsecans: arksekanto arcsinus: arksinuso arend: aglo Zuid-Amerikaanse arend: harpio Arend: Aglo, Arnoldo arends-: agleca Argentinië: Argentino arglist: insido arglist (ontr.): kabalo arglistig: insida, insidema argon: argono Argonaut: Argonaŭto Argonauten: Argonaŭtoj argument: argumento argumenteren: argumenti Argyrol (antisepticum): arĝirolo arhat: arhato Aristofanes: Aristofano Aristoteles: Aristotelo ark: arkeo arm: brako, malriĉa arm (mager): malgrasa arm (meelijwekkend): povra armband: braceleto, ĉirkaŭmano arme (subst.): malriĉulo armelijk: malluksa Armenië: Armenio, Armenujo armkandelaar: kandelabro arm maken: malriĉigi armoede: malriĉeco, malriĉo armoedzaaier: senhavulo arm worden: malriĉiĝi armzalig: mizera Arnhem: Arnhemo Arnoud: Arnoldo Arnout: Arnoldo aroma: aromo aromaat: aromaĵo aromatiseren: aromigi arrivist: karieristo arroba: arobo arrogant: impertinenta, orgojla arrogant zijn: orgojli arseen: arseno arsenicum: arseno Arthuur: Arturo articulatie: artikulacio articulatie-: artikulacia articulatiebasis: artikulacia bazo articulatieplaats: artikulacia punkto articulatorisch: artikulacia articuleren: artikulacii artikel: artikolo artisjok: artiŝoko art nouveau: secesio artritis: artrito arts: medicinisto arve: cembro arvebos: cembrejo as: akso asbest: asbesto asceet: asketo ascese: asketismo ascetisme: asketismo ASCII: Askio omzetten naar ASCII: askiigi asfalt: asfalto, terpeĉo asfalteren: asfalti asielrecht: azilrajto Asjoka: Aŝoko asociaal: mizantropa asperge: asparago aspirine: aspirino assembleren: munti Assen: Aseno assisen-: asiza zitting v.h. assisenhof: asizo assistent: asistanto assistentie: asistado assisteren: asisti assorteren: sortimenti assortiment: garnituro, sortimento astaat: astateno, astato Chinese aster: kalistefo asterisk: asterisko astigmatisch: astigmata astigmatisme: astigmateco, astigmatismo astma: astmo astringent: adstringa astrofysica: astrofiziko astronaut: astronaŭto astronomie: astronomio astronomische eenheid: astronomia unuo astronoom: astronomiisto, astronomo aswoensdag: Cindra Merkredo Cindromerkredo asymptoot: asimptoto atheïsme: ateismo atheïst: ateismano, ateisto atheïstisch: ateisma, ateista Atlantische oceaan: Atlantiko atlas: atlaso atlas (kaarten): atlaso atlas (wervel): atlaso Atlas: atlaso Atlasgebergte: atlaso atmosfeer: atmosfero atol: atolo atomisme: atomismo atoom: atomo atoomcentrale: atomcentralo, atomelektrejo atoomdeeltje: atomero atoomkern: atomkerno, nukleo atoomklok: atomhorloĝo attaché: ataŝeo attest: atesto attesteren: atesti attractie: atrakcio attractiepark: amuzparko attribuut: rekvizito aubergine: melongeno audiovisueel: sonbilda auerhoen: urogalo augurk: kukumeto augustus: aŭgusto Aurelialus: Aŭreliano aureool: glorkrono, nimbo aurora: polusa lumo ausculteren: brustaŭskulti auspiciën: aŭspicio, egido, patronado Australië: Aŭstralio australopitecus: aŭstralopiteko auteur: aŭtoro auteurs-: aŭtora auteursrecht: aŭtorrajto, kopirajto autisme: aŭtismo auto: aŭto, aŭtomobilo auto-: aŭta autobiografie: aŭtobiografio autobus: aŭtobuso, buso autochtoon: autochtoon (bn.): aŭtoĥtona autochtoon (zn.): aŭtoĥtono autochtoon (zn.): indiĝeno autocraat: aŭtokrato autocratie: aŭtokratio, aŭtokratismo autodafé: aŭtodafeo autodidact: aŭtodidakto, meminstruito, memlerninto autogiro: aŭtogiro automaat: aŭtomato automatie: aŭtomacio automatisch: aŭtomata, aŭtomate automatisering: aŭtomacio automobilist: aŭtomobilisto autonomie: aŭtonomeco, aŭtonomio autonoom: aŭtonoma autoped: skutilo autorijschool: stirlernejo autoriseren: rajtigi autoweg: ŝoseo aval: avalo avatar: avataro averij: averio averij oplopen: averii Avicenna: Aviceno avond: vespero avondgloren: krepusko avondmaal: vespermanĝo laatste avondmaal: Sankta Manĝo het avondmaal gebruiken: vespermanĝi avond voordien: antaŭvespero axioma: aksiomo ayurveda: ajurvedo azalea: azaleo Aziaat: aziano Azië: Azio Midden-Azië: Interna Azio Klein-Azië: Malgrand-Azio West-Azië: Okcidenta Azio Oost-Azië: Orienta Azio Oost-Azië: Orienta Azio Zuid-Azië: Suda Azio aziel: azilo azijn: aceto, vinagro azimut: azimuto Zee van Azov: Azova Maro azulejo: azuleĥo azuur: lazuro azuursteen: lazurŝtono |